Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Elia, de Thisbiet, van de inwoneren van [1]Gilead, zeide tot Achab: [Zo waarachtig als] de HEERE, de God Israels, leeft, [2]voor Wiens aangezicht ik sta, [3]indien [4]deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij [5]dan naar mijn woord! 1. Een land, gelegen over de Jordaan. Zie Gen.31:21. Sommigen verstaan een deel deszelven lands, hetwelk oostwaarts gelegen was, dat de Rubenieten, Gadieten en de halve stam van Manasse ten tijde van Saul den Hagarenen afgenomen, en daarna met nieuwe inwoners uit hun eigen volk bezet hadden, 1 Kron.5:20,21,22, die van deze nieuwe inwoning den naam van Tisbieten zouden gekregen hebben; want Toschab betekent bij de Hebreen een inwoner. 2. Dit is, welken ik dien. Zie Deut.10:8. 3. Dit is een manier van zweren van welke zie Gen.14:23, en onder, vs.12. 4. Versta, de aanstaande jaren, in getal drie en zes maanden, Luk.4:25, en Jak.5:17. 5. Dat is, dan als ik het verkondigen zal, daartoe last en bevel van den Heere ontvangen hebbende; of als ik door mijn gebed den dauw en den regen van den Heere verkrijgen zal.